Degenen die mij het meest dierbaar zijn, zijn niet persé familie. M’n familie heb ik tenslotte gekregen, m’n vrienden heb ik gekozen. En sommigen van mijn vrienden zijn in de loop der tijd (soms in langere en soms verbazingwekkend korte tijd) heel dierbaar geworden, op een manier die verder gaat dan familiebanden. Voor die lieve vrienden ben ik bijzonder dankbaar.
En toch is er iets speciaals met degenen met wie ik in het gezin ben opgegroeid. Er is een vertrouwdheid, een elkaar aanvullen die ongekend is. Aan een half woord genoeg hebben, om dezelfde flauwe grappen helemaal krom liggen en met een blik iets duidelijk kunnen maken; ik kan dat met mijn broer en zussen als met geen ander. Dat er daarnaast ook pijnpunten en oude, onhandige patronen zijn, staat buiten kijf. Maar het ‘ouderwets’ de slappe lach krijgen aan tafel, dat blijft met m’n broer en zussen toch bijzonder. Om heel blij van te worden.
0 reacties