Dierentuinen geven mij altijd een heel dubbel gevoel. Het is aan de ene kant heel bijzonder om allerlei dieren van dichtbij te kunnen zien (ik bedoel, zo vaak kom ik niet heel dicht bij een sidderaal), aan de andere kant stuit het formaat van de hokken (of in dit geval het aquarium) me echt tegen de borst. De leeuwen bijvoorbeeld, nu in een verblijf van misschien 150 vierkante meter, terwijl ze in het wild lange stukken rennen om hun prooi te vangen. 6 koikarpers in een aquarium van een paar kubieke meter, stokstaartjes op niet meer dan 10 vierkante meter. Het benauwd mij zelfs.
En toch is het ook fascinerend. Een boa constrictor bijna kunnen aanraken, tussen de veren van een pelikaan kroelen en een baby-gorilla in de ogen kijken terwijl hij (of zij) bij de moeder drinkt – het blijft bijzonder. Vaak staan de meeste bezoekers bij de mens-apen, omdat die zo wonderlijk veel op ons lijken. Als ik daar dan sta en dat kleintje mij aankijkt denk ook ik: wie kijkt er nou naar wie?
0 reacties